
Digitalisering zet onderwijswaarden onder druk: het is tijd voor publieke regie
- January 2021
- 0
door: Toine Maes | Kennisnet.nl
Maar ict lost niet vanzelf alle vraagstukken op. Ook dat laat de coronacrisis zien. We zagen nog steeds dat een grote groep leerlingen verder op achterstand kwam. Ict maakt het onderwijs ook afhankelijker van technologie, én van de bedrijven achter die technologie. Dat vraagt om een doordachte inzet, zodat de privacy van leerlingen en leraren beschermd blijft en scholen autonoom blijven in hun keuzes.
Oog hebben voor publieke waarden
Om ict echt voor het onderwijs te laten werken, is publieke regie nodig. Dat begint bij goed weten wat je wilt, zowel op schoolniveau als op sectorniveau.
Digitalisering in het onderwijs zou publieke waarden en onderwijswaarden als menselijkheid, autonomie en rechtvaardigheid moeten versterken, en niet verzwakken.
Drie ontwikkelingen vragen dringend aandacht:
Toenemende kansenongelijkheid
Elke leerling moet beschikken over een goed digitaal device en veilig internet, zodat er geen ongelijkheden ontstaan in wie digitaal onderwijs ontvangt en wie niet. Digitale middelen kunnen ervoor zorgen dat élke leerling goed kan blijven leren, en het liefst zo veel mogelijk op zijn eigen niveau.
Tegelijkertijd kan het gebruik van digitale middelen kansengelijkheid onder druk zetten. Adaptief leermateriaal dat niet goed is toegespitst op een bepaalde groep leerlingen (bijvoorbeeld zwakke rekenaars, of leerlingen met ADHD) kan die leerlingen juist ook op achterstand zetten. Het is daarom belangrijk dat scholen en leraren data en algoritmes bewust en doordacht in het onderwijs inzetten, zodat specifieke groepen er niet door benadeeld worden.
Groeiend gebruik van leerlingdata
Scholen werken vaker met educatieve software en online leerlingvolgsystemen. Dat levert veel mogelijkheden op om het onderwijs te verbeteren en aan te laten sluiten bij wat leerlingen nodig hebben. Bovendien kan het een meer objectieve kijk op de prestaties van leerlingen opleveren.
Maar het toenemend gebruik van data roept ook vragen op. Wat gebeurt er precies met de data die in leersystemen over leerlingen wordt verzameld? Worden ze veilig opgeslagen? Zijn leerlingen nog wel voldoende vrij om te oefenen en te falen als er steeds meer wordt vastgelegd? Hoe zorgen we dat het gebruik van data en algoritmes niet leidt tot ‘stempels’ en onvoorziene vooroordelen in de benadering van leerlingen?
Toenemende invloed grote marktpartijen in het onderwijs
Scholen krijgen te maken met steeds grotere partijen in de markt. Door hun omvang en door verzameling en analyse van data kunnen deze partijen goed werkende producten leveren tegen relatief lage financiële kosten.
Tegelijkertijd wordt de kans groter dat deze marktpartijen niet goed meer luisteren naar wat de onderwijssector wil, door de toenemende omvang en het internationale karakter van de partijen. Vanuit hun sterke positie kunnen bedrijven juist ook grote prijsstijgingen doorvoeren, inzetten op andere verdienmodellen als dataverzameling, of met verstrengeling van hun producten of diensten keuzevrijheid inperken. Commerciële belangen worden dan voorop geplaatst. Dit kan de autonomie van het onderwijs onder druk zetten.
Het is tijd voor publieke regie
Het onderwijs heeft nu onvoldoende grip op deze ontwikkelingen. Vandaar deze oproep tot publieke regie. Het onderwijs moet zelf aan het stuur zitten bij digitalisering, en digitalisering niet laten sturen door de markt en de technologie. Een belangrijk startpunt daarbij is het expliciet maken van waarden die in het onderwijs voorop moeten staan en die het onderwijs wil beschermen.
Publieke regie wil zeggen: in staat zijn de marktontwikkelingen niet alleen te volgen, maar actief te sturen vanuit de publieke sector, waaronder ook scholen vallen. Alleen zo kunnen waarden die voor het onderwijs belangrijk zijn (of we die nu publieke waarden of onderwijswaarden noemen) goed worden beschermd. En zo houden scholen grip op de ontwikkelingen.
Actie op verschillende niveaus
Door publieke regie te voeren, kan het onderwijs het initiatief terugpakken. Dat vraagt actie op verschillende niveaus:
Professionele schoolorganisaties
Ieder schoolbestuur moet voldoende budget hebben om ict op een professionele manier in te kunnen zetten. Dit betekent: voldoende bekostiging vanuit de overheid en voldoende tijd en middelen hebben voor een doordachte inzet van ict. Als de ict in de klas niet werkt, bijvoorbeeld doordat het internet eruit ligt, heeft dat direct effect op het leerproces van de leerling. Het toenemend gebruik van data van leerlingen betekent een belangrijke en relatief nieuwe verantwoordelijkheid voor privacy en beveiliging.
Keuzes voor inzet van software en algoritmes in het leerproces vragen om bewuste afwegingen in plaats van klakkeloos kiezen voor wat anderen ook gebruiken. Op die manier draagt ict bij aan wat leerlingen nodig hebben – en dus aan kansengelijkheid. Leraren en ondersteunend personeel moeten voldoende ondersteund en uitgerust worden om ict op een goede manier in en buiten de klas in te zetten. Met digitalisering heeft de school nieuwe taken en verantwoordelijkheden gekregen. Daarom zijn investeringen in een professionele ict-organisatie binnen schoolbesturen noodzakelijk.
Duurzame samenwerking tussen schoolbesturen
Scholen hoeven niet allemaal zelf het wiel uit te vinden. Samenwerking stelt het onderwijs in staat zich te organiseren en zich minder te laten leiden door de markt. Nu al wordt samengewerkt om privacyrisico’s van onderwijssoftware in kaart te brengen. De coöperatie SIVON maakt zich bijvoorbeeld sterk voor gezamenlijke inkoop van veilige internetverbindingen en digitale leermiddelen.
Scholen die een vuist maken tegen de prijsstijging van Magister; scholen en de Rijksoverheid die Google aanspreken op privacy-overtredingen; deze voorbeelden laten zien dat het mogelijk is om samen eisen te stellen aan grote bedrijven. Stimuleren en ondersteunen van samenwerking bij het inkopen en organiseren van ict is van groot belang om de autonomie van scholen te behouden.
Een publieke ict-infrastructuur
Grote digitaliseringsvraagstukken vragen om een systeemverandering. We zien overal dat nieuwe technologieën en platforms voor nieuwe mogelijkheden zorgen. Maar we zien ook dat techbedrijven hun positie slim gebruiken om zó groot te worden dat klanten slechts kunnen volgen en nieuwe bedrijven moeilijk voet aan de grond krijgen. Dit vraagt om een sterkere stem van het onderwijs in de manier waarop deze markt werkt: heb niet altijd een heilig geloof in het oplossend vermogen van de vrije markt, maar stel randvoorwaarden die ervoor zorgen dat marktpartijen opereren in het belang van het onderwijs. En niet van de aandeelhouders.
De Onderwijsraad adviseerde in 2017 al dat scholen dit niet zelf kunnen oplossen maar dat een sterke rol van de overheid nodig is. Dit vergt grote investeringen in een landelijke ict-infrastructuur (denk aan infrastructuur voor veilige data-uitwisseling en transparantie van het aanbod van ict-systemen en leermiddelen). Dit zorgt ervoor dat we publieke waarden kunnen waarborgen.
Digitalisering sturen
Door meer publieke regie te voeren kan het onderwijs digitalisering sturen. In plaats van: digitalisering stuurt het onderwijs. Daarvoor is samenwerking nodig, bijvoorbeeld in de coöperatie SIVON, en een goede ondersteuning vanuit sectorraden, het ministerie van OCW en Kennisnet. Alleen zo behouden waarden als autonomie, privacy en rechtvaardigheid de belangrijke plek die ze in het onderwijs verdienen en alleen zo draagt ict bij aan de ambities van het onderwijs.
Lees meer artikelen over dit thema op Kennisnet.nl